Zojuist las ik het stuk Waar is de kunstenaar? van ‘Opheffer’ in De Groene Amsterdammer, waarin hij onder andere stelt dat een kunstenaar goedbeschouwd immoreel is. Is dit echter niet een ietwat verouderde en, bovenal, onhoudbare definitie?
Als men uitgaat van het idee dat moreel inzicht dient te voldoen aan een reeks van op de een of andere wijze in een samenleving vastgestelde normen en waarden, zal menig goedbeschouwde kunstenaar inderdaad op enig moment immoreel lijken. Mijns inziens is een kunstenaar die tegen bestaande opvattingen over moraliteit ingaat echter niet zozeer immoreel, maar handelt deze naar eigen morele inzichten, in plaats van zich te laten leiden door extern opgelegde opvattingen over moraliteit. Vanuit deze positie is een kunstenaar geenszins immoreel, maar beschikt eerder juist over een dieper ontwikkeld, ethisch individueel bewustzijn.
Een kunstenaar kan de gebrekkige basis van extern opgelegde normen en waarden doorzien, welke enkel opgezet zijn om de gaten in het onderontwikkelde ethisch bewustzijn van de mens te verhullen, en stelt dan vanuit haar eigen ontwikkelde morele inzichten de extern opgelegde ethische overtuigingen in twijfel. En wanneer een kunstenaar dat doet, wordt ze vanuit de maatschappij en degenen die uitgaan van de heersende, door de samenleving opgelegde opvattingen over moraliteit, als immoreel neergezet, want immers, zij vormt een bedreiging voor deze kunstmatig opgelegde overtuigingen over moraliteit.
De kunstenaar is verder geenszins verdwenen in het Nederlandse cultuurlandschap, zoals ‘Opheffer’ stelt. De meeste kunstenaars bevinden zich echter in de periferie, en voor zover ze doorsijpelen in de gevestigde media, zullen ze zoveel mogelijk ‘onschadelijk’ gemaakt worden voordat ze in de spotlichten gezet worden. Niet altijd echter. Tinkebell is bijvoorbeeld een goed voorbeeld van een hedendaagse kunstenaar die de morele hypocrisie van de maatschappij vanuit haar eigen inzichten aan de kaak stelt, waarbij zij zich opmerkelijk goed staande weet te houden in de storm van moraliserende media die er alles aan doen iedere vorm van kritische klanken over de status quo in de kiem te smoren.
Door de kunstenaar, die opgelegde morele normen en wetten aan de kaak stelt, af te schilderen als immoreel, wordt de aandacht afgeleid van het feit dat niet deze kunstenaar, maar de maatschappij, voor zover deze niet in staat is de morele inzichten van de kunstenaar zelf te doorzien, in essentie immoreel is. De hedendaagse kunstenaar heeft dan ook alles behalve een leider nodig om tegen te ageren, zoals ‘Opheffer’ verder beweert. Ze hoeft enkel de hypocrisie te doorzien van de regels en wetten die in de hedendaagse maatschappij voorgeschoteld worden door de heersende machten, die hiermee de immorele grondbeginselen waar zij zelf op stoelen, en van afhankelijk zijn, pogen te verhullen en in stand proberen te houden.